VOORBEREIDING
Pekel de varkenskotelet minimaal een uur voordat u hem gaat bereiden en laat hem in de koelkast staan tot u hem gaat bereiden.
Door te pekelen wordt je varkenskotelet extra mals en sappig (nadat ik dit heb geleerd, maak ik GEEN varkenskotelet meer zonder hem eerst te pekelen. Je zult nooit meer droge varkenskoteletten hebben).
Voor de pekel heb je een diepvrieszakje met een afsluitbare ritssluiting nodig (een kom of pan kan ook). Doe er 1 eetlepel zout, 1 laurierblad, een paar hele zwarte peperkorrels en een geplette teen knoflook in.
Al deze ingrediënten zijn optioneel, behalve het zout.
Het zout is het belangrijkste onderdeel van een pekeloplossing.
Met de anderen kun je experimenteren.
Tijm en rozemarijn zijn ook leuk om te proberen.
Meng alles goed door elkaar en zorg ervoor dat de varkenskotelet volledig onder water staat.
Laat het minimaal 1 uur in de koelkast staan (eigenlijk moet je het maximaal 12 uur laten pekelen, maar als je echt weinig tijd hebt, kan 1 uur ook voldoende zijn).
Haal na een uur de varkenskotelet eruit en laat op kamertemperatuur komen. Dep droog. Je kunt een beetje zwarte peper of kruiden toevoegen, maar je hoeft geen extra zout toe te voegen. Ik voeg meestal alleen zwarte peper toe en soms een snufje tijm.
Verwarm de oven voor op 175°C.
Snijd een halve appel in dunne plakjes.
Doe 1 eetlepel boter in het midden van een ovenschaal en leg de varkenskotelet er direct bovenop.
Leg de gesneden appels er direct bovenop en de rest eromheen. Voeg een flinke snuf kaneel en nootmuskaat toe.
Bak gedurende 25-30 minuten, of tot de interne temperatuur van de varkenskotelet 60°C bedraagt (niet te lang bakken!).
Leg het op een bord en druppel de gesmolten panboter erover. Dat is alles. Echt waar. Het is geweldig.