Meng alles goed, laat de kom draaien en laat de gist 10-15 minuten activeren.
Voeg vervolgens het ei, 60 g gesmolten boter, vanillesuiker en zout toe aan de kom. Meng alles opnieuw zorgvuldig en voeg geleidelijk de gezeefde bloem toe. Het duurt meestal ongeveer 400-420 g.
Je kunt het deeg met de hand kneden of met een mixer. Het zal snel samenkomen tot een brok, waarna we het nog 5 minuten kneden totdat we een zachte en elastische massa verkrijgen die niet aan onze handen blijft plakken.

Vet de kom met het deeg in met plantaardige olie, dek af en zet op een warme plaats om te rijzen. Ik gebruik meestal een elektrische oven op 40 graden.
Na 40 minuten zal het deeg rijzen en in volume toenemen. We leggen het op tafel en verdelen het in twee gelijke delen. Het deeg is gemakkelijk te verwerken, plakt niet en vereist geen extra bloem.
Van elk deel vormen we een “worst” en verdelen deze in zes delen, wat resulteert in 12 stukken. Van elk stuk vormen we een zakje en ronden het af.

Rol elke bal in een ovale vorm, plaats de vulling in het midden, zet de randen vast en knijp. Het is erg belangrijk om dit zorgvuldig te doen, zodat de vulling niet lekt.
We vormen nette taarten van het deeg en plaatsen ze op een bakplaat bedekt met bakpapier. Dek ze af en laat ze 20 tot 30 minuten rijzen.
Meng vervolgens de dooier met de melk, bestrijk de taartjes met het resulterende mengsel en plaats ze in de oven, voorverwarmd tot 180 graden gedurende 18-20 minuten.

De taarten rijzen perfect, worden goudbruin en geurig. Laat ze na het koken afkoelen.
Deze taarten blijken erg zacht en smakelijk te zijn, met een rijke appelvulling.
Heeft u een groot gezin of verwacht u gasten, aarzel dan niet om een dubbele portie te bereiden. Ze zijn ideaal bij de thee of koffie in de ochtend of als tussendoortje in de middag.
Eet smakelijk en veel kookplezier!