*
Haakjes: Begin met het oplossen van alles wat tussen haakjes staat.
Machten (of exponenten): omgaan met kwadraten, kubussen, etc.
Vermenigvuldigen en delen: Voer ze uit van links naar rechts, in de volgorde waarin ze voorkomen.
Optellen en aftrekken: Sluit af met deze bewerkingen, altijd van links naar rechts.
Als deze hiërarchie niet wordt gerespecteerd, leidt dat bijna altijd tot fouten. Laten we eens kijken hoe dit werkt met de volgende vergelijking.
De vergelijking
7 × 7 ÷ 7 – 1 + 7
Stap 1: Prioriteit voor vermenigvuldiging en deling
We beginnen met het oplossen van de vermenigvuldigingen en delingen, in de volgorde waarin ze voorkomen:
7 × 7 = 49
49 ÷ 7 = 7
Op dit punt wordt de vergelijking:
7 – 1 + 7
Stap 2: Optellen en aftrekken
De overige bewerkingen voeren we uit, altijd van links naar rechts:
7 – 1 = 6
6 + 7 = 13
Het definitieve antwoord
vervolg op de volgende pagina